Roel van Duijn en Ruud |
Ik vroeg me toen af hoe ik zou reageren op die zet, als ik, wat ik al 30 jaar doe, 1. d4 open. Niemand speelde ooit 1...c5 tegen mijn 1. d4, maar wat als mijn tegenstander dat zou doen?
Er komt maar 1 zet in aanmerking en dat is 2. d5. Een goede zet, maar wel een die maakt dat zwart aan het roer is. Hij gaat waarschijnlijk een Ben-Oni spelen en daarin zijn heel veel subvarianten die ik als witspeler dan allemaal zou moeten kennen. Om nog maar te zwijgen van het Benkogambiet. De zwartspeler weet welke (sub)variant hij gaat spelen en heeft zich daarop goed kunnen voorbereiden, beter dan ik als witspeler.
Daarom speelde ik in de laatste ronde voor het eerst in mijn leven 1. Pf3. Als zwart dan 1....Pf6 speelt of 1....d5, dan speel ik 2. d4 en keer terug op het vertrouwde pad.
Maar wat krijg je als zwart 1...c5 speelt? De Maroczy Bind van het Siciliaans en die is heel plezierig voor wit!
1. Pf3 - c5 2. c4 - g6 3. d4 - cd4x 4. Pd4x - Lg7 5. e4 - Pc6 6. Le3 - Db6 7. Pb5 - Dd8 8. P1c3 - Pf6 9. Le2 - 0-0 10.0-0 - d6 11. Dd2 - Pg4 12. Lg4x - Lg4x 13. Tac1 - Ld7 14. f3 - b6 15. Tfd1 - Tc8 16. b3 - a6 17. Pd4 - Pd4x 18. Ld4x - Ld4x 19. Dd4x - Lc6 20. Pd5 - Ld5x 21. cd5x Zwart had het anders en beter kunnen spelen, maar nu heb je toch een stelling gekregen die heel typerend is voor de Maroczy bind. | 21 - b5 22. b4 - Dd7 23. Db6 - a5 24. ba5x - Tb8 25. Tc7 - Tb6x 26. Td7x - Ta6 27. Te7x - Tc8 28. e5 - Tc2 29. ed6x - Td6x 30. Tb7 - Tc5 31. a6 - Ta6x 32. d6 - Ta8 33. Tc7 en zwart gaf op. Welke resource heeft hij gemist toen hij op de 33ste zet opgaf? En hoe zou het spel zijn verlopen als hij hier de enig juiste zet had gespeeld? Een mooie opgave, lijkt me, voor iemand zonder schaakcomputer. Tot slot een zeer korte novelle van Franz Kafka. Een die voor schakers geschreven lijkt te zijn. |
De Tol
Een filosoof hield zich altijd daar op, waar kinderen speelden.
En als hij een jongen zag met een tol, begon hij al te loeren.
Nauwelijks was de tol aan het draaien, of de filosoof liep hem achterna om hem te pakken.
Dat de kinderen schreeuwden en hem van hun speelgoed trachtten af te houden, deerde hem niet.
Als hij de tol, terwijl hij nog draaide, gevangen had, was hij blij, doch maar een ogenblik, dan gooide hij hem op de grond en ging weg.
Hij geloofde namelijk, dat het begrijpen van iedere kleinigheid, dus ook bijvoorbeeld van een draaiende tol, voldoende was voor het begrip van het algemene.
Daarom hield hij zich niet met de grote problemen bezig, dat leek hem oneconomisch.
Als de kleinste kleinigheid werkelijk begrepen was, dan was alles begrepen; daarom hield hij zich alleen met de draaiende tol bezig.
En altijd als de voorbereidingen voor het opzetten van de tol werden gemaakt, hoopte hij dat het nu zou lukken, en als de tol draaide dan werd, terwijl hij hem ademloos naliep, die hoop zekerheid: maar als hij dan het kleine stukje hout in de hand hield, voelde hij zich ziek en het geschreeuw van de kinderen, dat hij tot nu toe niet gehoord had en dat nu plotseling tot hem doordrong, joeg hem weg en hij wankelde als een tol die door een onhandige zweep werd voortgedreven.
Ruud
Niet te geloven ! Zit die Oldenhove gewoon te pitten achter het bord !!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!
BeantwoordenVerwijderenEn deze partij heeft hij verloren, volgende keer misschien even kijken wat op het bord gebeurt.
VerwijderenTc4, maar blijft verloren, d valt tegen b pion en twee torens en het eindspel is gewonnen voor wit.
BeantwoordenVerwijderen