In aflevering 239 van de serie 'Jezelf verbeteren vanuit een psychologisch oogpunt' blikken we terug op een van onze eerdere interviews.
Een jaar geleden spraken we met de coach van ENPS 1. We zoeken hem weer eens op. „Achteraf bezien was het op een bijzonder moment” zegt de coach. „ENPS wás ooit een grote belofte, bijna een topclub. De club kwam vervolgens in een vrije val. Vlak na dat moment hadden we het bewuste interview. Maar nu, een jaar later, is nog steeds de bodem niet geraakt”.
We doen een rondje langs de betrokkenen. Ze zijn allemaal andere richtingen op gegaan.
We beginnen vlakbij het clubgebouw, met Hoekstra. Die heeft tegenwoordig een meldplicht op het Politiebureau daar om de hoek, bureau Amsterdam-Zuid/De Pijp. Van de week kwam hij een keer niet opdagen. „Wat bleek..?” zegt de dienstdoend agent. „Verderop in de straat was die Hoekstra een sigarenzaak aan het beroven, met een vuurwapen. Het is heel heftig; hij schoot hij er op los. En dat voor een slof sigaretten! Maar het belangrijkste is dat de slachtoffers er weer bovenop komen”, aldus de agent. „We zijn nu de beelden aan het bekijken met de recherche. Gelukkig zijn die er.”
Oud-kampioen Michel treffen we aan in Het Hok, hij staat voor een webcam. Hij is daar eindeloos les aan het geven aan een groep virtuele schaakstudenten. „Virtueel?” vragen we. „Geeft hij les aan online studenten?”. „Ja, Nee,” zegt de uitbater van Het Hok. „Zo zeggen we dat aan hém. Voor zijn eigenwaarde. Maar die studenten zijn er al jaren niet meer. Het niveau van de lessen daalde zo snel, en zo diep, dat zelfs spelers met Elo van onder de 500 er niks meer aan hadden”.
Een klein eindje verderop in de stad, op het Max Euweplein, treffen we Köhler aan. Hij was net begonnen aan een tirade met woest gestikuleerde bewegingen. „Koningsindisch!! Pf3! Erg interessant!! Rochade! De7! MAT!!” roept hij naar de voorbijgangers, die even verschrikt opkijken en snel weer doorlopen.
We lopen door naar het vondelpark, en daar vinden we een groep spelers van het oude topteam onder een brug. Het zijn Nitschke, Hernandez, Bakker en Bosboom. Nitschke komt net terug van een rondje vuilnisbakken. Hij heeft zijn dagelijkse lunch bij elkaar gescharreld. De anderen kijken mismoedig naar het blikje bier in de groezelige knuisten. Hernandez en Bosboom brabbelen wat in een vreemde taal. Spaans? Georgisch? Het leek ons nog het meest op Baskisch. Onze vragen blijven onbeantwoord, het is alsof we er niet zijn. Maar op een gegeven moment barst Bakker in tranen uit en begint te spreken. „Mijn vrouw!! En twee dochters!!” roept hij, en vervolgt: „Ik had nooit zoveel tijd in mijn gezin moeten steken! Een bodemloze put! Niks heb ik er voor terug gekregen. Niks, hoor je! NIKS!!”
We bezoeken als laatste Bottema. Hij zit bij de Jellinek in een smoezelig achterafkamertje. Het ruikt er niet bepaald lekker. Bottema blijkt desgevraagd nergens spijt van te hebben „als ik het over mag doen zou ik het weer precies zó doen!” lacht hij trots. Achteraf blijkt hij nog de meest frisse van de oud-topspelers. Bij het weggaan kijkt hij ons olijk aan en zegt: "Die bewaking hier heeft niks in de gaten” Hij scharrelt wat in een stapel oude rommel. Hij vindt een heupflesje en brengt die met trillende handen aan de mond voor een grote teug.
Dan keren we weer terug bij coach Verweij. Die heeft een veelbewogen jaar achter de rug. „Ons eerste doel is overleven. Dat doen we vrij aardig. Ik vind het al lang mooi als die jongens een dag doorbrengen zonder winkeldiefstalletje of beroving van een bejaarde” aldus een ernstige Verweij. „Maar soms is er ook wel tijd voor plezier. Eén keer een glimlach op zo'n dag beschouw ik al als een hele winst”. En, we kennen hem inmiddels, hij sluit positief af:
„Het klinkt gek, maar ik ben alweer aan de toekomst aan het denken. We schaken zelfs al weer een beetje. Puur therapeutisch natuurlijk, het gaat helemaal niet om de punten. Toch staan we niet eens laatste. Kijk, aan zoiets trek ik mij op”.